SV | Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels; |
WLC | וַֽיִּגְּשׁ֗וּ רָאשֵׁי֙ אֲבֹ֣ות הַלְוִיִּ֔ם אֶל־אֶלְעָזָר֙ הַכֹּהֵ֔ן וְאֶל־יְהֹושֻׁ֖עַ בִּן־נ֑וּן וְאֶל־רָאשֵׁ֛י אֲבֹ֥ות הַמַּטֹּ֖ות לִבְנֵ֥י יִשְׂרָאֵֽל׃ |
Trans. | wayyigəšû rā’šê ’ăḇwōṯ haləwîyim ’el-’elə‘āzār hakōhēn wə’el-yəhwōšu‘a bin-nûn wə’el-rā’šê ’ăḇwōṯ hammaṭṭwōṯ liḇənê yiśərā’ēl: |
Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!